PAUL DE VYLDER

 

° België 1942

leeft en werkt in Tielrode — België

 

Paul De Vylder nam deel aan Coup de Ville 2016. Deze tekst verscheen in de catalogus.

In 2017 was in de tentoonstelling Tricksters ook het werk Salle Julien Lahaut te zien.

 

En... wat betekent het? Bij het aanschouwen van een kunstwerk in gezelschap leidt deze vraag vaak tot ongemakkelijk geschuifel
of ergernis, maar in het geval van het werk van Paul De Vylder mag dat eerder een sardonische grijns worden. Wie de tijd neemt om naar kinderen te luisteren, weet dat zelfs de allereenvoudigste taaluitingen complex zijn en voortdurende betekenisverschuivingen toelaten, tot groot plezier van de koters. Dit geldt ook voor beeldtaal, die ingebed is in een (vroeger vaak expliciet) kader, waarmee het samen een discours vormt en dat daardoor ook ontmaskerd kan worden – een uitdaging die theoreticus, docent en kunstenaar Paul De Vylder onvermoeid aangaat. Na een lange sabatperiode gaat Paul De Vylder op het einde van de jaren ‘70 terug beeldend aan de slag en crëert complexe, onmogelijke beelden. Op een geraffineerde manier worden iconografische elementen uit hun discours gerukt en door elkaar geweven, waardoor een bedrieglijke oppervlakte ontstaat.

 

Coupe de Ville presenteert uit de tachtiger jaren zijn ‘Triptiek voor Wagner’, ‘Janes Dream- boat’ en ‘Hic Rhodus hic salta’. In dit laatste werk balanceert een naakte atleet ondersteboven op één arm voor een paleisachtige villa in een gecoiffeerde tuin. Naar de fabel ‘De opsnijder’ van de Griek Aesopus werd hij ter plekke uitgedaagd om het zelf verspreid gerucht van een fabuleuze prestatie te bewijzen. De triptiek geïnspireerd op Wagner wordt bevolkt door NSDAP’ers dwepen met een violist die zijn virtuositeit zou danken aan een duivelspact; een veld van 18-de eeuws behang en een voorstelling van Oscar Niemeyers architectuur in Brasilia dat voorzien is van een medaillon met de beeltenis van Charles Baudelaire, de aanstuwer van het modernisme. Steeds gaat het over machtssystemen en hoe die tot een consumeerbare gedaante getransformeerd zijn. Alle werken uit deze tijdsperiode zijn grisailles, opgebouwd met synthetische pek: een afvalproduct van de petroleumindustrie. Met dit levensloze materiaal ontstaat een geschilderde kilte en een doodse dramatiek. Het materiaalgebruik en de ambivalente iconografie verwijzen voor Paul De Vylder naar de neoliberale fase van de kapitalistische moderniteit van onze hedendaagse media- en consumptiemaatschappij.