Jeanno Gaussi

 

° Kaboel, Afghanistan 1973

leeft en werkt in Berlijn — Duitsland

 

Jeanno Gaussi nam deel aan Coup de Ville 2013. Deze tekst verscheen in de catalogus.

 

Jeanno Gaussi maakte furore als video- en filmmaker. Vanaf 2007 vinden haar conceptuele vertrekpunten eveneens hun weerklank in objecten, performances, publicaties en ingrepen in de (publieke) ruimte. Haar opeenvolgende en steeds verschillende levensfasen in Kaboel, Delhi en Berlijn vormen het ruwe materiaal dat het leven haar heeft aangereikt; dat gebruikt ze om in de kunst te reflecteren over ‘een mogelijke identiteit’. Ze recupereert het begrip identiteit uit haar persoonlijk, botsende herinneringen en sprokkelt daarbij ook in verhalen van anderen. Ze wil voorbij het nostalgisch dictaat komen: ‘ergens bij te horen’ – iets wat men bekomt door zich in te schrijven in de gewenste stereotypen of ‘sjablonen voor de Ander’. Wat vooral bevreemdend is, is de vaststelling dat na verloop van tijd de status van het zogenaamde ‘thuisland’ verglijdt tot die van ‘diaspora’. Deze verandering, en uiteindelijk vervaging, lijkt onomkeerbaar, gewoonweg omdat men zich wortelt in wat oorspronkelijk doorging als ‘vreemd’ land. Ondanks die culturele adaptatie wordt men in de nieuwe heimat (doorgaans levenslang) toch als ‘exoot’ gecategoriseerd.

 

Wanneer Gaussi zich richt op ‘warlocks’, tapijten met oorlogsmotieven die hoofdzakelijk in buurlanden van Afghanistan door vluchtelingen worden geproduceerd, is die keuze problematisch en dat in verschillende opzichten. Vooreerst wat haar persoonlijke positie betreft in deze context: ten opzichte van deze gruwelijke situatie, kenmerkt Gaussi’s plaats zich door aliënatie. Vanzelfsprekend sluit dit haar empathie niet uit, integendeel! Toch overheerst er een gevoel van dissociatie, wat in het Frans symbolisme zo treffend uitgedrukt werd met: “Je est un autre.” In het geval van Gaussi geven deze woorden een sociaal culturele binding aan, veeleer dat er een distantie in vervat zit. Jeanno Gaussi is tegelijk ook de ‘autre’. Een ander probleem dat zich pertinent stelt, is de recuperatie van de oorlogstapijten met hun AK-47’s, granaten, tanks, en tal van ander oorlogsalaam, in het commerciële circuit en bij uitbreiding de wereld van het entertainment. De productie ervan is met andere woorden een winstgevende markt geworden. Zich bewust van deze complexiteit realiseert de kunstenares semiabstracte tekeningen en geometrische reliëfs, gebaseerd op het beeldvocabularium van oorlogstapijten. In dezelfde ruimte etaleert ze zelfgemaakte Karzai-mantels, fijn versierde overkleding met kleurschakeringen, die door de educatieve medewerkers gedragen worden tijdens hun uiteenzettingen.