Fatou Kandé Senghor

 

° Senegal 1971

leeft en werkt inDakar — Senegal

 

Fatou Kandé Senghor nam deel aan Coup de Ville 2016 en Coup de Ville 2010. Deze tekst verscheen in de catalogus van 2016.

 

Om te ontsnappen aan de folkloristische kunstindustrie richtte Fatou Kandé Senghor in 2001 de Waru-studio op in het Senegalese Dakar. Met hun voorkeur om media als fotografie en video te exploreren neemt dit open en wisselende collectief afstand van de toerismegerichte kunstproductie. Bovendien zijn ze ervan overtuigd dat kunst een effectief, doch pacifistisch, wapen kan zijn om problemen in Afrika op te lossen. Of om er, als minimaal doel, een beter inzicht in te verkrijgen. Niet alleen voorzien ze hun geschiedenis van een frisse en kritische lezing, het is eveneens hun ambitie om de redactie ervan grotendeels zelf tot stand te brengen.

 

Jaren geleden al raakte Fatou Kandé Senghor geïntrigeerd door de Casamance-streek in het zuiden van Senegal. Via de herinvoering van oude initiatierituelen streeft men daar via geheime ceremonieën naar de bevestiging van de eigenheid. In diezelfde regio woont de, ondertussen bejaarde, keramiste Seni Camara. Ondanks haar artistieke faam en financiële succes in Amerika leeft ze bijna geïsoleerd in haar dorp. Nooit eerder stond de keramiste toe dat iemand haar levensverhaal documenteerde. Ondanks haar flamboyante karakter schijnt ze te beseffen dat haar artistieke productie langzaamaan ten einde loopt. In de biografische kunstfilm Giving Birth volgen we het ontstaansproces van een aantal beelden terwijl de keramiste autoritair haar verhaal vertelt.

 

Seni Camara bleek onvruchtbaar en bleef kinderloos. Daardoor belandde ze in deze polygame leefgemeenschap in een gemarginaliseerde positie. De hinder van dat stigma om het vermeende tekort compenseert Seni door keramiek te maken. Aangezien ze toch al gebrandmerkt door het leven gaat, ontwikkelt ze een eigenzinnig oeuvre. Ze schenkt weliswaar niet het leven aan kinderen, maar wel aan kunst. Met haar aparte, grootschalige sculpturen blijft ze niet onopgemerkt en langzaam kantelt daarmee ook de toon in de film. De (geografische) ontsluiting van haar kunst had ook commerciële gevolgen, waardoor de verhoudingen in haar leefgemeenschap veranderen. Haar sociale status raakt stelselmatig geüpdatet, maar je kunt je nauwelijks van de indruk ontdoen dat ze de economische melkkoe van deze gemeenschap is. Ze lijkt er niet echt om te malen. Mét haar zal ook haar kunst verdwijnen, zegt ze op zo’n manier dat je eraan twijfelt of het met enige tristesse is, dan wel met een zweem van zoete wraak in haar stem.